Historie van de kerk

Geschiedenis

Tot de Kerstvloed in 1717 het dorp gedeeltelijk wegspoelde, was de 13e eeuwse kerk van Westernieland het middelpunt van het dorp geweest. Hoewel de kerk overeind bleef, was ze zwaar beschadigd. De deuren van de toren waren weggeslagen, evenals een stuk muur. Het zeewater stond twee meter hoog in de kerk en alle banken waren op het koor gespoeld.

Het romano-gotische karakter van de kerk is in de loop van de tijd aangepast. De drie traveeën waren oorspronkelijk gedekt met koepelgewelven, maar deze werden in 1831 vervangen door een vlak, blauwgekleurd balkenplafond. Tegelijkertijd werden de spitsboogramen verhoogd. Recent teruggevonden muraalbogen worden nu in de wanden aangegeven. Ook de ingangen, die zich traditioneel tegenover elkaar in de lange gevels bevonden, tekenen zich in het westtravee nog af in het muurwerk, dat bestaat uit een grijs gepleisterde plint en daarboven geel geschilderd pleisterwerk. Op de hoeken van de koorsluiting en de zijgevels zijn overhoekse steunberen geplaatst, terwijl het lijkt alsof er steunberen in de westmuur zijn, omdat die muur breder is dan de toren. Deze 14e eeuwse toren verving waarschijnlijk een klokkenstoel. De toegangsdeur van de toren lijkt te groot te zijn voor de torenmuur; voor de ingang ligt een rode zandstenen plaat, wellicht een voormalig altaarmensa.

Het interieur wordt gesierd door een 17e eeuwse kansel met het wapen van collator Schotto Tamminga van Bellingeweer. De banken tegen de zuidelijke koormuur waren voor ambtsdragers, die daar tegenover behoorde tot de edele heerd van Zijlbrugge en draagt een gedeeld familiewapen. Het orgel stamt uit 1893; de windvoorzienig kan nog met de hand worden bediend.

Bijzonderheden op het kerkhof zijn een tweetal grafzerken die herinneren aan robbenjagers die hier gevestigd waren, en een regenbak voor de tijden dat water schaars was.